Een zwangerschap duurt ongeveer 9 maanden (40 weken/280 dagen).

Maand 1 tot 3

De bevruchte eicel wordt een complex organisme. Na 3 tot 6 weken zijn alle lichaamsdelen beginnen te groeien.

Na 6 weken begint het hart te kloppen. 

De hersenen, het ruggenmerg, het ademhalings- en spijsverteringssysteem, de geslachtsdelen en de urinewegen ontwikkelen zich.

De navelstreng en de moederkoek zijn gevormd. 

Maand 4 tot 6

De foetus groeit snel en de hersenen ontwikkelen zich snel verder. De foetus begint te bewegen: draaien, stampen, grijpen. De foetus kan nu ook slikken, zuigen en geeuwen.

Na 4 maanden kan de dokter of gynaecoloog u het geslacht van de baby vertellen. 

Na ongeveer 5 maanden kunt u de foetus voelen bewegen. 

De foetus krijgt nagels, huid en lichaamsbeharing. 

De baby begint te horen. 

Maand 7 tot 9

De foetus wordt 3 keer zo zwaar en 2 keer zo groot.

De foetus slaat vet op om warm te blijven, proteïnen voor de spieropbouw, calcium voor de botopbouw, en andere essentiële voedingsstoffen zoals ijzer.

De hersenen ontwikkelen zich snel. 

De longen zijn klaar om zelfstandig te ademen tegen het einde van de zwangerschap.

De baby draait rond en ligt vlak voor de bevalling gewoonlijk met het hoofd naar beneden.

Vertaal deze tekst in:
Sluiten

Woordenboek en vertalingen

Hulp nodig? Vind een zorgverlener.

Hulp